De schrijver van het boek, F. Bordewijk, is geboren op 10
oktober 1884 in Den Haag. Toen hij werd geboren, heette hij Ferdinand Johan
Wilhelm Christiaan Karel Emil Bordewijk. Omdat dit te lang was, liet hij dit
wijzigen naar Ferdinand Bordewijk. Hij studeerde rechten aan de
Rijksuniversiteit te Leiden en werd advocaat. In 1914 trouwt hij met Johanna
S.H. Roepman en zij krijgen een zoon en een dochter. Johanna is bekend als
componiste. Onder het pseudoniem Ton Ven, schrijft hij in 1916 de gedichtbundel
Paddenstoelen. Door het bombardement
in 1940, waren zijn bezittingen vernield en moest hij verhuizen. Tijdens de
Tweede Wereld Oorlog, schreef hij vooral literaire kritieken in het Utrechts
Nieuwsblad. Later begon hij met het schrijven van romans en novellen. In 1953
ontving hij de P.C. Hooft-prijs voor Studiën
in volksstructuur en De doopvont. In
1965 overleed hij in zijn geboortestad.
Geachte J. Katadreuffe, Zeist,
den 9 januari 1940
Ik ben op de hoogte van uw situatie. U kunt geen advocaat
worden, omdat het taboe is dat u uw moeders achternaam draagt. Hier zijn een
aantal vrienden van mij en ik het niet mee eens. Wij zijn van mening dat u een
eerlijke kans verdient. Het is niet uw fout dat uw moeder ongehuwd was toen zij
zwanger van u was.
Zoals u misschien al weet, verheerlijk ik de hartstochtelijk
levende, wilskrachtige persoonlijkheid. Ook u heeft deze persoonlijkheid. U
blijft proberen advocaat te worden. U volgt zelfs een zelfstudie. Mijn
kamerraden en ik hebben hier veel respect voor. Sinds korte tijd ben ik tegen
het fascisme. Niet alleen op grote schaal, maar ook op kleine schaal, zoals bij
u het geval is.
Graag wil ik u helpen met uw droom werkelijkheid te maken.
Ik wil u financieel steunen, zodat u uw schulden kunt aflossen en een nieuwe
start kunt maken. Aangezien ik veel macht heb, zou ik een betoog kunnen
schrijven over uw situatie en dat u een beter leven verdient. Hopelijk zullen
velen het lezen en u vervolgens helpen. U verdient namelijk zoveel beter dan
elke keer failliet te gaan.
Dit alles is op één voorwaarde. Als u eenmaal advocaat bent
geworden en ik kom in de problemen, dan wil ik dat u er alles voor doet dat ik
niet in de problemen kom. Graag wil ik ook dat u het goed maakt met uw moeder.
Hoogachtend,
Hendrik Marsman
Hendrik Marsman
Geachte heer Bram Moszkowicz, Rotterdam,
den 16 mei 1938
Mijn naam is Jacob Katadreuffe. Ik ben opgegroeid bij mijn
moeder en draag ook haar achternaam. Tot kort geleden had ik geen idee wie mijn
biologische vader was. Sinds ik op het advocatenkantoor werk waar hij ook
werkt, heb ik zo nu en dan contact met hem. Ik heb het gevoel alsof hij mij
haat. Hij probeert mijn kansen die het leven mij toewerpt, namelijk elke keer
te verpesten. Hij werkt mij constant tegen. Dankzij hem ben ik al eens failliet
geweest en zit ik in de financiële schulden. Ik zou graag advocaat willen
worden, maar dit is onmogelijk. Velen weten namelijk dat mijn moeder ongehuwd
was toen zij van mij zwanger was. Dus ben ik net als haar een schande. Mijn
moeder wilde perse geen contact met mijn vader toen zij van mij zwanger was. Ik
denk dat mijn vader uit wraak daarvan mij nu probeert tegen te werken. Dit doet
mij veel pijn.
Als ik zo’n honderd jaar later was geboren, zou ik mijn
dromen werkelijkheid kunnen maken. Ik had mijn kansen dan kunnen grijpen en ik
zou niet worden tegengewerkt door mijn vader. Mannen en vrouwen zijn dan
namelijk gelijk en het zou dus geen schande zijn dat ik de achternaam van mijn
moeder zou dragen. Als een getrouwd koppel zou scheiden, zouden mensen niet
meer raar opkijken. Ook zal men je waarschijnlijk geen hoer noemen als je
ongehuwd kinderen krijgt. Ik verlang ernaar om in een wereld te leven waarin
man en vrouw gelijk zijn. Ik zou dan gewoon advocaat kunnen worden, ongeacht
mijn achternaam. Men zou niet meer naar mijn milieu kijken, maar zou mij appreciëren
zoals ik ben. Net als u zou ik dan een beroemd advocaat kunnen zijn.
Hoogachtend,
Jacob Katadreuffe
Jacob Katadreuffe