zaterdag 14 maart 2015

Recensie ''Slaap zacht, Johnny Idaho''

''De futuristische wereld van Auke Hulst''


De hoofdpersoon in Auke Hulsts nieuwe roman is de wereld die Archipel heet. Dat heeft gevolgen.
Hoe vaak komt het voor dat een literaire roman een topografische kaart bevat van de daarin uitgebeelde wereld? Dat zie je eerder bij fantasy, bij schrijvers als Tolkien of George R.R. Martin (Game of Thrones) die hele wereldrijken verzinnen waarin Goed en Kwaad elkaar naar de strot vliegen. Het aardige is dat op de twee binnenflappen van Auke Hulsts nieuwe roman Slaap zacht, Johnny Idaho een kaart prijkt die erg vertrouwd aandoet. Het heeft bij een eerste, vluchtige blik veel van het stratenplan van Manhattan. Alleen bestaat Hulsts kaart uit vier zones gescheiden door water. Tezamen vormen ze een eilandenrijk in de Stille Zee, genaamd Archipel. Gemeten naar omvang is ‘Downside’ het grootst, daar huizen de sloebers, de minvermogenden – in bovenbazenjargon. Het kleinste eiland heet ‘Midlevel’, daar woont de middenklasse. Dan is er nog een groot eiland geheten ‘Upside’, voor de rijkaards. Een bijna geheel groen eiland, met summiere wegen en gebouwen, is genaamd ‘Executive’, daar genieten de superrijken van het goede leven.

Voor de goede orde: deze inhoudelijke informatie staat niet op de kaart, die haal ik uit Hulsts roman. Wel had ik een en ander kunnen opmaken uit de namen van pleinen, parken en stations, die ondermeer vernoemd zijn naar Rothschild, Zuckerberg, Milton Friedman, Friedrich Hayek, Pinochet en ónze lachgrage Gerrit Zalm. De maatschappijkritiek giert je bij Hulst dus al tegemoet voordat de eerste bladzij gelezen is. En ja, de Archipel is gesticht door een conglomeraat van multinationals, die in de nabije toekomst waarin Slaap zacht, Johnny Idaho speelt, meer de dienst uitmaken dan staten.
Een geheel eigen wereld
Toch raakte ik vertederd door die kaart, omdat het iets jongensachtigs heeft om te fröbelen met oude kaarten en atlassen, om de wereld aldus te herscheppen naar eigen inzichten. Datzelfde kleeft de stukken aan die Auke Hulst (1975) in NRC Handelsblad schrijft; hij put daarin uit een geheel eigen wereld, (terecht) onbelemmerd door de vraag of iets dat hem fascineert high of low culture is – zijn Fundgrube is meestal Amerikaans. Met groot enthousiasme en kennis van zaken kan hij bijvoorbeeld over science fiction schrijven, een genre dat hem in zoekende jaren mede heeft gevormd. 

Dezelfde vertrouwdheid en vervreemding als bij de landkaart heeft de wereld die Hulst in zijn roman afschildert. Het is een futuristische wereld, maar geen onvoorstelbare. Goed, een van de drie hoofdpersonen draagt ‘weblenzen’ waarmee ze digitaal toegang heeft tot gegevens, maar anderen ook tot haar. Het ‘Oog’ houdt bij Hulst iedereen in de gaten, zoals Big Brother dat deed in George Orwells dystopie 1984. Zeker, er zit maatschappijkritiek in Hulsts toekomstschets, vooral met betrekking tot de belangen van de ongebreideld machtige megabedrijven, maar het geschetste toekomstbeeld bevat niet slechts akelige kenmerken. Fascinatie wint het bij hem, en leidt tot een dubbelzinnig portret van de nabije wereld van morgen. Waarom ook niet? Want hoe ver is zo’n hulstiaanse vinding als ‘weblenzen’ verwijderd van onze tijd waarin technologische vooruitgang de mogelijkheid tot privacy indamt? Denk maar aan Google Glass. De wereld die Hulst optrekt is onmiskenbaar nieuw, maar toch lees ik Slaap zacht, Johnny Idaho niet als pure science fiction. Het is eerder een uitvergrote spiegel van technologische vernieuwing die zich nu onafwendbaar aandient. En ook van de huidige popcultuur. Ergens hangt aan een muur een poster van de bij adolescenten gevierde kindertekenfilm Despicable Me, ik bedoel maar. 

Slaap zacht, Johnny Idaho is een plotgedreven roman met drie hoofdpersonen, voor wie Hulst veel ruimte heeft uitgetrokken. De titelheld Johnny Idaho is een Amerikaanse tiener uit de Midwest, met Indiaans bloed. Halverwege de roman komen we erachter dat hij een aanslag door Al-Qaida op een gebouw in Denver heeft overleefd en wraakbehoefte drijft hem naar de Archipel. Officieel is dit zwaar verliteratuurde manneke dat almaar citeert en literair alludeert (Melville! Ahab!) niet meer in leven, want na de aanslag is hij gewist uit de databases dezer wereld. Dan hebben we nog de doodzieke Nederlandse CEO Willem Gerson, een vijftiger die de onderzoeksgroep van de Japanse biomedica Hatsu Hamada (de derde hoofdpersoon) financiert. De erotomane Hatsu moet een medicijn ontwikkelen tegen sterfelijkheid. Allemaal leuk en aardig bedacht, maar de eigenlijke hoofdpersoon in Hulsts roman is de wereld die Archipel heet. Dat heeft gevolgen. 

Kunstige metaforen
Hulst is zo bezig geweest met het ontwerpen, het firmament en de aankleding daarvan dat de hoofdpersonen ondergeschikt raakten aan de compositie, die Hulsts nieuwe wereld moet stutten. Zijn eerdere romans wekten niet de indruk ontstaan te zijn via een schema, zoals ook zijn eerdere personages niet voor de voeten werden gelopen met een plot. Maar ook de taal vormt hier een hindernis om je te laten meeslepen door zijn personages.
Hulst kan schrijven, laat daarover geen misverstand bestaan. Maar regelmatig gebruikt hij termen of kunstige metaforen (bijvoorbeeld ‘wormlijn’ voor metro) die niet de belevingswereld van een personage verhevigen, maar die daar juist van afleiden en nadrukkelijk wijzen op het futuristische decor: de wereld van Archipel. Het decor wordt zo de eigenlijke hoofdpersoon. Bovendien is het effect van die aldus ingezette taal dat Slaap zacht, Johnny Idaho voor de lezer te weinig ademt, te gecondenseerd aandoet. Dat zou naar Hulsts bedoeling kunnen zijn, want dat effect is iconisch voor een wereld zonder privacy, waarin altijd rekening moet worden gehouden met het Oog, een onveilige, drukke wereld die noopt tot ononderbroken concentratie en haaks staat op rust.
Maar toch. Mijn ongemak met veel literatuur waarin de toekomst wordt geschetst is dat de nadruk daarin op technologie en wetenschap nogal eens ten koste gaat van de psychologie, waardoor de vraag rijst waarom gekozen is voor de romanvorm en niet voor bijvoorbeeld een essay, waarin de ideeënrijkdom over de toekomst nog beter kan flonkeren. Alleen aandacht voor de menselijke maat in zo’n posthumane wereld rechtvaardigt de romanvorm. Hulst doet dat bij één personage uitstekend, de Japanse Hatsu. De anderen steken bleek (Gerson) of zelfs cerebraal (Johnny Idaho) bij haar af. Wat mij betreft had Hulst zijn krachtige, menselijke, al te menselijke personage Hatsu een mandaat moeten geven. Met alle ingrijpende gevolgen van dien voor de wereld waarin zij vertoeft, voor de romancompositie, voor het schema – voor al die factoren die haar literair vervoerende stem nu helaas zo beteugelen.''

Deze recensie is geschreven door Jeroen Vullings op http://www.vn.nl/Artikel-Literatuur/De-futuristische-nieuwe-wereld-van-Auke-Hulst.htm

Recensie ''Slaap zacht, Johnny Idaho''

''Dood? Ja, je zit niet meer in de database


De digitale wereld lijkt ons vertrouwd, dagelijks werken we met beeldschermen, computers, mobiele telefoons. Elke seconde zijn we verbonden met het wereldwijde web. Er is een virtueel parallel unversum.
Lees eens mee hoe de Japanse wetenschapster Hatsu haar dag begint, nadat ze heeft hardgelopen in een stad die veel weg heeft van New York, maar dat niet is. Daarna neemt ze een douche: ‘Voor de spiegel doet ze haar oude weblenzen in. Ze probeert dóór haar lenzen heen te kijken, voorbij de informatiestromen, en ziet diezelfde data terug in het spiegelbeeld. Ze sluit niet uit dat er een camera is verstopt achter het glas. En hoeveel voyeurs liften mee op wat haar lezen registreren? Eén paar ogen? Meerdere?’
Dit visionaire toekomstbeeld staat in de nieuwe roman van Auke Hulst, Slaap zacht, Johnny Idaho. Maar zoals Hulst (1975) schrijft over weblenzen, informatiegolven, aanraakschermen, simulatiesoftware, swipes en taps is het virtuele dat ons nu omringt niet visionair, maar alledaags. Wie in Hulsts roman zonder weblenzen naar een doodgewoon beeldscherm tuurt, verlaagt zichzelf tot ‘technologische degeneratie’.
Zoomen we nog even in op bovenstaand citaat, dan beschrijft Hulst in een precieze, registrerende stijl een complex beeld. De weblenzen seinen de jonge vrouw data door. In haar spiegelbeeld ziet ze die data weerkaatst. Ze vraagt zich af met wie zij verbonden is en wie met haar meekijken op haar lenzen.

Het Oog

Het is beklemmend en intrigerend, vreemd en tegelijk vertrouwd. De angst dat Hatsu in het oog wordt gehouden, is niet ongegrond. Veelvuldig is in de roman sprake van het Oog, met hoofdletter, dat als een Big Brother alles en iedereen observeert. In Hulsts boek zijn meer verwijzingen te vinden naar Orwells klassieke toekomstroman 1984. Maar hoofdpersoon Johnny Idaho is verslaafd aan nog een ander boek: Moby-Dick (1851) van Herman Melville over de bezeten kapitein Ahab die de witte walvis najaagt.
In welke fantasierijke, complexe wereld neemt Hulst ons mee? Hij laat een oceaanmonster opduiken in een futuristisch stadslandschap, hij noemt metro’s ‘wormen’ die halt houden op LED-verlichte stations met namen als Steve Jobs Square en Bill Gates Gateway – vernoemd naar heersers over het internetrijk.
In essays en in eerdere romans, zoals Wolfskleren (2009), heeft Hulst zijn fascinatie beschreven voor een geheimzinnige, verborgen wereld die zich schuilhoudt achter de hedendaagse. Sciencefiction is een genre dat hem boeit, omdat het een combinatie is van ver en dichtbij, onvoorstelbaar en vertrouwd.
Op de binnenflappen van Slaap zacht, Johnny Idaho staan plattegronden afgedrukt van een fictieve stad die overeenkomsten vertoont met New York. Er is een Midlevel, Downside, Executive en Upside. Naar deze Archipel is de Amerikaanse tiener Johnny Idaho onderweg, hij komt uit de Midwest, zoals zijn achternaam suggereert. Hij is een computerfreak met cowboywortels. Als hij in een bar een meisje ontmoet ontspint zich een boeiend gesprek. Zonder blikken of blozen zegt hij tegen het meisje dat hij niet bestaat, hij is dood, zijn naam is onvindbaar in ’s werelds database.

Ziekte

De twee andere personages zijn Willem Gerson, de Chief Executive Officer van een multinational met een Nederlandse afkomst. Zijn dodelijke ziekte drijft hem in de armen van de Japanse wetenschapster die het gen van onsterfelijkheid probeert te isoleren.
De hoofdstukken dragen de namen van weekdagen, te beginnen met maandag, met uitzondering van een cruciaal hoofdstuk, juist in het midden van de roman. Dit heet Het gebouw. Hier voltrekt zich een aangrijpende gebeurtenis, meesterlijk door Hulst beschreven. Terwijl Johnny zich bij de wasmachines in de kelder bevindt, stort het gebouw in, alsof er een aanslag à la 9/11 plaatsheeft. Maar het is Manhattan niet, we bevinden ons op een level elders in Amerika, in de Bellevue Apartments in Denver. Daar vindt de tragedie plaats.
Na dit hoofdstuk kantelt de roman. Aanvankelijk voerde Hulst het drietal gescheiden op, nu ontstaan er onderlinge verbanden. Gerson doneert geld om zijn onsterfelijkheid van de Japanse te kopen. Hij is allemachtig rijk geworden dankzij malafide bouwprojecten en woont in een zwaar bewaakt landhuis aan de kust. Onder zijn supervisie is de wolkenkrabber gebouwd die neerstort op Johnny. Vanaf dat moment leeft hij in een duistere onderwereld, onvindbaar in het technologische spinnenweb. Aan zijn schijndood ontleent de roman de titel, Slaap zacht...
Maar zo zacht slaapt Johnny niet of hij weet Gerson te vinden in het virtuele web en neemt gruwelijk wraak. Om van de schok te bekomen citeert Johnny voor zichzelf, bij wijze van troost, een passage uit Moby-Dick over de ‘grote lijkwade van de zee’. Zijn revanche is vergelijkbaar met die van kapitein Ahab, met wie Johnny zich gaandeweg identificeert.

Sleutel

Op het eerste gezicht lijkt het imposante walvisverhaal over Moby-Dick een fremdkörper, maar bij herlezing vormt het juist de sleutel tot deze futuristische roman. De walvis vertegenwoordigt de echte, rauwe en ruwe werkelijkheid, die waarin menselijke driften, verlangens en hartstochten heersen. Willem Gerson mag zich dan onsterfelijk wanen in een abstracte financiële wereld die bestaat bij de gratie van zelfverrijking met illusoir geld, hij is wel terminaal. De dood zit hem op de hielen.
De Japanse vrouw lijkt een onaanraakbaar, sciencefictionachtig wezen dat onophoudelijk tuurt in haar weblenzen en eeuwige jeugd bezit, maar haar lichaam schreeuwt om fysieke begeerte en puur genot. Ze draagt zelfs wegwerpondergoed als om haar onstoffelijkheid te benadrukken, wat onmogelijk blijkt. En Johnny zelf verliest zich al surfend op internetgolven, maar de golven die hem werkelijk beroeren zijn die van de oceanen waarover kapitein Ahab zijn schip stuurt.
Voor een betrekkelijke onwetende in de digitale wereld bevat Slaap zacht, Johnny Idaho volstrekt raadselachtige passages die alleen met behulp van Wikipedia geduid kunnen worden. Dat zou een nadeel van de roman kunnen zijn, maar het wonderlijke is dat Hulst echt en virtueel, rauw en fictief op sublieme wijze in evenwicht houdt. Zijn stijl is gepolijst; de metaforen en vergelijkingen zijn scherp en hebben een sterke visuele suggestie.
Goed beschouwd beschrijft de roman juist de teloorgang van het geloof in de digitale wereld. Daarvan getuigt de wanhoop van de Japanse in een veelzeggende passage: ‘Zo overzichtelijk als wetenschappelijke vraagstukken zijn, zo slecht begrijpt ze zichzelf.’ Ondertussen koestert ze de blauwe plekken die ze oploopt tijdens haar nachtelijke leven, zo wild en woest in vergelijking tot de onlichamelijke virtuele wereld.''
Deze recensie is geschreven door Kester Freriks op http://www.nrc.nl/handelsblad/van/2015/januari/09/dood-ja-je-zit-niet-meer-in-de-database-1454605

zondag 8 maart 2015

De weg naar onsterfelijkheid in een futuristische roman

Slaap zacht, Johnny Idaho is de nieuwe roman van Auke Hulst. Hulst is bekend van zijn roman waarmee hij meerdere prijzen heeft gewonnen. Dit was al iets voorspellends voor zijn volgende roman. Die zou ook veelbelovend moeten worden. Nu Slaap zacht, Johnny Idaho is gepubliceerd, blijkt de roman inderdaad veelbelovend is. Slaap zacht, Johnny Idaho is gewoon een uitmuntend goed boek, vanwege de vele nieuwsgierigheid die wordt gewekt en nog vele andere redenen.
Kinderen van het ruige land,

Allereerst is Slaap zacht, Johnny Idaho een geweldige roman, omdat het een zeer spannend verhaal is. Het is namelijk een raadsel of Hatsu en Keiji ooit de juiste vector zullen vinden en daarmee onsterfelijkheid zullen uitvinden. Wanneer Keiji de juiste vector heeft gevonden, ben je als lezer erg benieuwd naar wat er verder gaat gebeuren. Als lezer verwacht je dat Willem Gerson dan onsterfelijk zal worden gemaakt, maar dat is niet het geval want hij wordt vermoord door Johnny Idaho. In deze roman zitten dus verschillende twisten, die het verhaal misschien een klein beetje verwarrend kunnen maken, maar ze maken het verhaal ook zeker spannend.

Bovendien is Slaap zacht, Johnny Idaho een goede roman vanwege het taalgebruik en de schrijfstijl van Hulst. Je zou kunnen denken dat het taalgebruik kan gaan irriteren vanwege de onbekende woorden, maar aan de andere kant leer je ook weer een hoop. Bovendien wen je al snel aan het taalgebruik en is dit iets wat het boek onderscheidt van andere boeken.
De schrijfstijl van de auteur is erg fijn. In het begin van het boek kan zijn schrijfstijl verwarrend zijn, omdat in elk hoofdstuk een ander personage aan het woord is. Als je hier echter op tijd achter komt, is zijn schrijfstijl juist erg leuk en word je nieuwsgierig. Doordat elk hoofdstuk een ander aan het woord is, zie je het verhaal vanuit verschillende invalshoeken, wat je een bredere blik geeft op het onderwerp van dit boek.

Een minpuntje aan deze roman, is dat het niet heel erg vernieuwend is. Op de Archipel kan de overheid iedereen in de gaten houden. Dit is al eens eerder in een andere roman gebruikt, namelijk in 1984 van George Orwell. Hierin werden de personages ook de hele dag in de gaten gehouden en hadden ze totaal geen privacy. In Slaap zacht, Johnny Idaho is dat precies hetzelfde. De roman is dus niet erg vernieuwend. Dit is echter niet heel storend voor de lezers die 1984 niet hebben gelezen, want voor hun is dit helemaal nieuw. Bovendien is de roman toch wel een beetje vernieuwend, vanwege het taalgebruik van de schrijver.

Tot slot is Slaap zacht, Johnny Idaho een geslaagd boek, omdat de lezer zich erg goed kan inleven in het verhaal. Doordat de emoties en gebeurtenissen zeer gedetailleerd zijn beschreven, ervaart de lezer de pijn van de personages. Zo heeft de lezer erg veel medelijden met Johnny Idaho wanneer het gebouw waar hij in woont, is ingestort. Wanneer bekend wordt dat Willem Gerson hier schuldig voor is, heeft de lezer nog meer medelijden met Johnny. Ook ervaart de lezer hoeveel pijn Gerson heeft tijdens zijn lijdensweg. Hij heeft niet alleen fysieke pijn, maar ook emotionele pijn.

Na alle voor- en nadelen van dit boek tegen elkaar te hebben afgewogen, kan geconcludeerd worden dat Slaap zacht, Johnny Idaho een uitmuntend goed boek is. Er is namelijk maar één nadeel en dus veel meer voordelen. Bovendien is dit nadeel niet voor iedereen vervelend, want als je 1984 van George Orwell niet hebt gelezen, dan is het voor jou wel erg vernieuwend. Kortom, Slaap zacht, Johnny Idaho is dus een uitmuntend goed boek!



Het Roelandslied

Het Roelandslied is een Middeleeuwse ridderroman over een strijd tussen koning Karel en koning Marsil. Koning Karel heeft al bijna heel Spanje veroverd, behalve Zaragoza, wat in handen is van koning Marsil. Koning Karel wil dit stuk ook veroveren en stuurt zijn onderhandelaar Ganelon naar Zaragoza. Ganelon smeedt met koning Marsil een verraderlijk complot en raadt koning Karel aan een achterhoede voor rugdekking achter te laten, zodat koning Karel makkelijker kon worden verslagen.
In deze achterhoede zitten Turpin, Roeland, de dappere neef van koning Karel, en Olivier, de lafaard. Het verhaal eindigt met dat de achterhoede is verslagen en dat Ganelon wordt veroordeeld door koning Karel. Zo te zien, is Het Roelandslied dus duideijk een Middeleeuwse roman. 

Allereerst is Het Roelandslied kenmerkend voor de Middeleeuwen, omdat het een ridderroman is. Een ridderroman is een roman uit de Middeleeuwen die rijmt en over ridderavonturen gaan. Het Roelandslied is duidelijk een ridderroman, omdat het rijmt en ook over een ridderavontuur gaat. Het ridderavontuur in dit verhaal, is dat de ridder Roeland samen met anderen de achterhoede vormt van koning Karel. Eén van zijn maatjes, Olivier, wil koning Karel om hulp vragen door op de hoorn te blazen. Roeland weigert dit in eerste instantie, omdat hij wil proberen om het leger van koning Marsil te verslaan. Roeland wil vechten voor zijn neef en voor zijn vaderland. Uiteindelijk sterft hij als een echte held. 

Bovendien is Het Roelandslied kenmerkend voor de Middeleeuwen, omdat het belerend is. Dat wil zeggen dat er in het verhaal een boodschap is verworven en dat de lezer daar wat van kan leren. In deze roman is die boodschap dat je niet iedereen kunt vertrouwen. Koning Karel vertrouwt namelijk Ganelon. Hij zou voor de koning regelen dat Zaragoza van hem zou worden. Ganelon verraadt zijn koning echter. Hij bedacht een complot samen met koning Marsil, de tegenstander van koning Karel. Hierdoor wordt de hele achterhoede van koning Karel uiteindelijk uitgemoord. Koning Karel komt erachter dat Ganelon hem verraden heeft en veroordeelt hem. Het Roelandslied is dus van twee kanten belerend. Namelijk dat je anderen niet moet vertrouwen, want ze kunnen je verraden. De andere boodschap is dat je niet moet verraden, want als je verraadt, wordt je uiteindelijk toch nog veroordeeld en sta je er alleen voor.

Tot slot is Het Roelandslied kenmerkend voor de Middeleeuwen, omdat de maatschappij in dit verhaal verdeelt is in verschillende lagen. Koning Karel is namelijk de adel en zijn achterhoede vormt de burgerij. In de middeleeuwen werkte de burgerij voor de koning. In Het Roelantslied is dit ook zo. Turpin en Olivier zijn burgers en werken voor de koning. Zij vechten en sterven in dienst van koning Karel, zodat de koning veilig zou zijn en zodat zijn macht behouden zou blijven.

Kortom, Het Roelandslied is dus een roman kenmerkend voor de Middeleeuwen. Ten eerste omdat het een ridderroman is, waarin ridder Roeland als een held sterft. Ten tweede is Het Roelandslied kenmerkend voor de Middeleeuwen, omdat het belerend is. De grote lessen in deze roman zijn dat je niemand kunt vertrouwen en dat je niet moet verraden. Tot slot maakt de verdeling van de maatschappij in lagen, Het Roelandslied een echte Middeleeuwse roman. 



maandag 2 maart 2015

Warenar

Warenar is een blijspel uit 1617, geschreven door P.C. Hooft en S. Coster. Warenar is een blijspel over Warenar, de hoofdpersoon en vader van Klaartje. Hun rijke buurman Rijkert wil graag met haar trouwen. Warenar heeft een pot met goud, die heel veel waard is en denkt dat Rijkert daarom wil trouwen met Klaartje. Dat is echter niet zo. Ritsert, het neefje van Rijkert, heeft Klaartje verkracht en nu is zij zwanger. Dit gooit roet in het eten en nu is Ritsert de bruidegom van Klaartje. Hieruit blijkt dat Warenar best komisch is, wat kenmerkend is voor de Renaissance. Dit en andere kenmerken zullen nader worden toegelicht.

Allereerst is Warenar een typisch verhaal uit de Renaissance omdat het een blijspel is. Dat houdt in dat het een grappig toneelstuk is en dat is Warenar zeker. Ten eerste zijn de namen van de personages in het blijspel redelijk komisch. Zo is Rijkert, de buurman van Warenar, ook daadwerkelijk rijk. Bovendien is het komisch en ook tegenstrijdig dat Ritsert, de verkrachter van Klaartje, met Klaartje trouwt. Dat zij trouwen, wordt niet snel verwacht. Het is namelijk sowieso al vreemd als een vrouw haar verkrachter kent, maar laat staan als ze met hem trouwt.

Bovendien is Warenar kenmerkend voor de Renaissance, omdat het belerend is. Zo heeft Ritsert Klaartje verkracht, maar hij wilt het goed maken door met haar te trouwen en zegt dat hij nooit meer iemand zal verkrachten. ''Je had d'raf motten blijven en bedenken dat 't niet kon.'' Hier vertelt Warenar Ritsert dat hij niet met zijn dochter mag trouwen, omdat hij verkeerd is geweest door haar te verkrachten. Daarop antwoordt Ritsert:''Omdat ik dat niet deed, is 't redelijk dat ik hou wat van mij is.'' Ritsert zegt dus dat hij Klaartje wel heeft verkracht en dat het, nu ze van hem zwanger is, wel zo fatsoenlijk is om er voor haar en hun baby te zijn. Hij heeft dus geleerd dat wat hij heeft gedaan, fout was en nu wilt hij iets goeds doen.

Ten derde is dit blijspel kenmerkend voor de Renaissance, omdat het humanistisch is. Dat houdt in dat het verhaal gebaseerd is op de Klassieke Oudheid. Dit is zeker zo in Warenar. Gedurende het verhaal worden meerdere keren goden uit de Klassieke Oudheid gebruikt. ''Al kwam Vrouw Fortuna zelf, ik waarschuw je, pas op en laat de deur potdicht, of je zal me wel zo allemachtig razend maken!'' Vrouw Fortuna was de godin van het lot, zij bepaalde of je in het elven geluk of ongeluk had.

Tot slot maakt de deugdethiek Warenar een kenmerkend blijspel voor de Renaissance. Dit is een theorie die antwoord probeert te geven op de vraag: hoe moet ik leven. In dit blijspel, weet Warenar niet hoe hij in zijn huidige situatie moet leven. Hij heeft een pot met goud en is bang dat anderen dit weten en het willen stelen. Daarom verbergt hij de pot met goud steeds op een andere plek. Totdat zijn pot met goud wordt gestolen. Dan weet hij al helemaal geen raad meer en raakt helemaal in paniek. Later leert Warenar in zijn situatie te leven en krijgt hij zijn pot met goud terug.

Kortom, dit toneelstuk over foute daden en hoe die opgelost worden, is kenmerkend voor de Renaissance. Veel kenmerken vanuit de Renaissance komen namelijk voor in dit toneelstuk. Zo is Warenar een blijspel en zijn de Klassieke Oudheid, humanisme en deugdethiek van groot belang in dit toneelstuk. Vooral dat Warenar een blijspel is, maakt het kenmerkend voor de Renaissance.







Spectatiorale geschriften

Justus van Effen schreef het eerste Nederlandse spectatoriale tijdschrift, genaamd De Hollandsche Spectator. Dit tijdschrift werd gepubliceerd in 1731, dus in de periode van de Verlichting.In De Hollandsche Spectator werden meningen en kritiek gegeven en nieuws en verhalen verteld. Een van de bekendste en meest besproken geschriften van Justus van Effen, is nummer 162. In dit geschrift gaat het grotendeels over dat de spectator wil dat het begraven van lijken in kerken verboden wordt en daarvoor heeft hij allerlei redenen. Aan de hand van dit geschrift zullen de kenmerken van de Verlichting uitgebreid besproken worden.

Om te beginnen vonden de mensen uit de Verlichting het belangrijk om de samenleving wetenschappelijk te onderzoeken. Dit wordt heel duidelijk in nummer 162. ''Ziet men niet daaglyks met welk een vuile stank dat verrotte stof (want wat is een dood mensch anders) onze kerken vervullen, die den levendigen niet alleen gebrek van aandagt; maar ook zomtyds ziektens en ongemakken veroorzaakt?'' Dit is een argument van de spectator voor waarom het verboden moet worden om overledenen te begraven in kerken. Om deze uitspraak te kunnen doen, moet de spectator kennis hebben opgedaan over de ontbinding van lijken en wat voor effect dat kan hebben op levende mensen. De spectator heeft dus, in dit geval de overleden samenleving, wetenschappelijk onderzocht.

Een ander belangrijk kenmerk van de Verlichting is dat men eerlijkheid erg belangrijk vond. De mensen uit de verlichting wilden namelijk kennis overbrengen op anderen. Hiervoor was het erg belangrijk dat de spectators eerlijk waren, want dan zouden de optimaal kennis kunnen overbrengen op de anderen. Ook dit is aan te duiden in nummer 162. ''Dat dit buitensporig misbruik ten hoogste bekwaam zy, inzonderheid in de heetste zomerdagen, uitwaasemingen uit den grond te doen stijgen zo gevaarlijk als verveelende, moet aan de geringste oplettentheid als baarblykelyk voorkomen.'' Hier drukt de spectator zijn mening duidelijk uit. Hij vindt namelijk dat het begraven van overledenen in kerken onacceptabel is. Ook zegt hij dat het in de heetste zomerdagen ervoor zorgt dat de stank van de lijken heel goed te ruiken is in de kerk.

Tot slot twijfelden de mensen uit de Verlichting aan God. Zij vonden dat niet God, maar jijzelf verantwoordelijk was voor je geluk of ongeluk. In de volgende zin zal blijken dat de spectator er niet over twijfelt zijn bedenkingen over de Godsdienst te geven. ''IK hebbe in uwe Schriften zooveel rekkelykheit bespeurt omtrent de verscheidene gevoelens in den Godsdienst, dat ik niet twyfele of UE zal kunnen goed vinden myne bedenking in uw papier in te lasschen over zekere Schriftuurplaets, die ik oordele dat te veel misbruikt wordt.''

Kortom, in De Hollandsche Spectator van Justus van Effen zijn eerlijkheid, twijfelen aan God, wetenschappelijk onderzoek en nog vele andere kenmerken van de Verlichting, erg belangrijk. Dit maakt De Hollandsche Spectator kenmerkend voor de Verlichting.